dinsdag 30 augustus 2011

Drie sterren, maar Who's in control?

Op woensdag 24 augustus 2011 meldde NRC Handelblad dat een journalist van HP/De Tijd ontdekt had dat het maandblad Opzij drie sterren had toegekend aan een nog niet verschenen roman. Dit lijkt een leuk schandaaltje maar ...


Maar ...
Dit incident staat niet op zichzelf. Hoe stom kan zo'n redactrice zijn. Waar blijft haar geloofwaardigheid. En van dit door Cisca Dresselhuys groot gemaakt vrouwenblad. Benieuwd welke maatregelen de redacties van De Volkskrant en Opzij gaan nemen. Maar het is redelijk kortzichtig om het alleen in de rubriek faits divers te plaatsen, er over te grimlachen en tot de orde van de dag overgaan. Foutje, kan gebeuren, nietwaar.



In dezelfde NRC (van woensdag 24 augustus 2011) stond de wekelijkse (algemene) column van Henk Hofland (van 1927, en nog steeds zéér bij de pinken). Waarin hij de val van Gaddafi in Libië koppelde aan onze mediawereld. Ook kun je de uitglijder van Daniëlle Serdijn plaatsen in de analyse die journalist Nick Davies in zijn Gebakken lucht (van 2009) maakt van zijn vakgebied, de journalistiek. Tot slot kun je de drie sterren- 'recensie' koppelen aan de eerste stationsbibliotheek die deze zomer in Haarlem werd geopend. Dit hele incident heeft nadrukkelijk ook te maken met de manier waarop een Openbare Bibliotheek vandaag de dag functioneert of zou moeten functioneren.


De vraag die bij dit alles steeds gesteld kan worden: Who's in control?  Wie bepaalt UW mening?


Verloedering van de journalistiek
Volgens journalist Nick Davies van de Guardian is zijn vak de laatste dertig jaar langzamerhand steeds meer uitgehold. Grote concerns hebben kranten, tijdschriften en televisiezenders opgekocht en zijn die gaan exploiteren als een bedrijf waar het alleen maar om de winst gaat. Dat kan en kon alleen door te besparen op het primaire proces. En dat is in deze tak van sport het terugbrengen van het aantal (goedbetaalde) journalisten. Niet alleen in aantal terugbrengen maar vaak ook door de dure (gekwalificeerde) professionals te vervangen door goedkope krachten. Waardoor uiteindelijk met steeds minder, en minder gekwalificeerde mensen een krant, tijdschrift of nieuwsbulletin moet worden gemaakt.



Tegelijkertijd signaleert hij dat de laatste dertig jaar een pr-branche is opgekomen die zeer aanwezig is. pr-mensen die werkzaam zijn bij overheidsinstellingen , bedrijven en instellingen. Professionals die doorlopend informatie produceren (over nieuw beleid, regeling, een activiteit, een boek, film, lezing enzovoorts) én afvuren op nieuwsorganisaties als kranten en tijdschriften. De daar overgebleven journalisten maken in veel gevallen maar al te graag gebruik van deze voorgekookte informatie en laten zich gebruiken als doorgeefluik van de aangereikte teksten of beelden. Zonder - zoals het waarschijnlijk hoort - die aangereikte informatie kritisch op haar mérites te beoordelen. Dat zouden ze best (nog steeds) kunnen, maar vaak ontbreekt de tijd. Is er een deadline. De krant van morgen moet af. Het volgende nieuwsbulletin moet gemonteerd worden. Of er moet gescoord worden (verkoop van kranten, hoge kijkcijfers behaald).
Het valt derhalve te snappen dat een Daniëlle Serdijn op basis van een najaarsfolder van een uitgever denkt: "Hé, een interessant boek (in wording). De flaptekst spreekt me aan! Laat ik het maar overnemen."


Een incident?
Nick Davies en met hem Henk Hofland - beide doorgewinterde, oude,  échte journalisten - weten al veel langer dat hun vak niet meer is wat het ooit was. Alhoewel ze beiden als een van de eersten toe zullen geven dat het in de jaren zestig en zeventig (ondanks een film als All the president's men) ook niet allemaal rozengeur en maneschijn was. Maar toen waren er nog wel journalisten die als geen ander wisten dat anderen probeerden 'de krant' voor hun of haar product, dienst of mening te krijgen. Ze lieten zich toen minder gebruiken. Dat is helemaal omgeslagen. Iedereen die een krant leest, een tijdschrift doorbladert of programma's op tv ziet zal doorlopend vraagtekens kunnen zetten bij de reden waarom juist aan dit of dat onderwerp hier en nu aandacht wordt geschonken.

De intentie van redacties moge nog steeds zuiver zijn (in de zin van integer, dat ze niet corrupt zijn), toch kun je je niet aan de indruk onttrekken dat ze zich heel erg vaak laten gebruiken. Om een leuke krant te maken, een leuk tijdschrift of een leuk programma. Een krant die verkoopt. Een tv-show die veel kijkers en dus reclame-minuten oplevert.


Leuk
Henk Hofland constateert in zijn column Gaddafi, de tv-serie dat in de journalistiek elke hoofdredactie in een poging om lezers en kijkers te trekken (en behouden) zijn 'product' opleukt. De krant moet leuk zijn. Tijdschriften. Tv-programma's. Henk Hofland heeft (ook) zijn stokpaardjes. Een daarvan is dat hij al jaren fulmineert tegen het NOS-journaal. Niet zozeer tegen de inhoud, maar wel dat elke uitzending begint met een tune (leader) die (a) veel té bombastisch is (qua beelden en geluid) maar vooral (b) véél te lang duurt. Een lengte die ten koste gaat van de inhoud en feitelijk niets toevoegt. De tekstfragmenten op deze pagina komen uit de column Gaddafi, de tv-serie.



Stationsbibliotheek Haarlem
Deze zomer werd in Haarlem feestelijk de eerste stationsbibliotheek van Nederland geopend. Een prima initiatief van een instelling die het moeilijk heeft. Leden van de Haarlemse bibliotheek kunnen 's ochtends of op weg naar huis een boek lenen. Problematisch is echter dat ze vooral titels voorgeschoteld krijgen die in de bestsellerlijstjes staan en/of waarover in 'de programma's' wordt gepraat. De Openbare Bibliotheek is daarmee feitelijk een verlengstuk van de Danielle Serdijns van de samenleving en alle pr-dames en heren die van alles proberen om 'hun product' neer te zetten.



De stationsbibliotheek zou zo overgenomen en commercieel geëxploiteerd kunnen worden door de Bruna of de AH. De prijs van het abonnement zou wellicht hoger worden of er komt een optie om een los boek te lezen.


Bibliotheken trekken op dit moment van alles uit de kast om de gevolgen van de bezuinigingen op te vangen. Het is echter sterk de vraag of de gemeente als belangrijkste subsidiënt overtuigd zal kunnen worden van het maatschappelijk belang van het uitlenen van de nieuwste Herman Koch of Heleen van Rooyen. Uiteraard moet een 'normale' bieb die titels ook in haar collectie hebben, maar ze op een dergelijke manier 'in de markt zetten' om te scoren is maar zeer de vraag.



Who's in control?
De drie sterren, het opleuken van nieuws en het meegaan in door de pr-branche opgewerkte hypes raken allemaal aan de vraag wat nog waar is. Wat belangrijk is. Wie je nog kunt vertrouwen. Of het een probleem is als medewerkers uit respectabele instellingen (dé krant, hét journaal, dé bieb) zich voor het karretje laten spannen van mensen die in eerste instantie alleen geïnteresseerd zijn in hun eigen portemonnee.


De tijd dat de krant een meneer was zal waarschijnlijk nooit meer terugkeren. Maar iets meer zelfrespect zou niet verkeerd zijn. Dat de hoofdredacties snappen dat een krant een maatschappelijke rol vervult. Een rol die uiteindelijk te maken heeft met het democratisch functioneren van onze samenleving. En derhalve haar lezers (kijkers) serieus neemt, niet naar de mond praat, zich niet laat lenen voor de (commerciële) belangen van anderen en op de een of andere manier snapt dat het aloude begrip volksverheffing juist nu - in tweede decennium van de 21e eeuw - meer dan nodig is. Niet alleen geven wat je publiek vraagt. Maar ze verleiden om kennis te nemen van weliswaar minder geplugde titels (onderwerpen) maar daarom niet minder zinvol of 'leuk'.





De Phone-in
Toevallig gaf Ronald Giphart vandaag in De Volkskrant in zijn column een typisch voorbeeld.
In de jaren tachtig sprak hij op verzoek van een studievriend (en latere tv-directeur van BNN) een zogenaamde mening in als er niet genoeg mensen deelnamen aan 'de phone-in'. Zo'n programma waar 'de gewone man' mag reageren op de stelling van de dag. Je bent óf voor, óf tegen en weet dat vooral fel naar voren te brengen. Op verzoek van die vriend sprak hij regelmatig 'zijn mening' in als er niet genoeg burgers tegen of voor de stelling van de dag waren. Dikke lol in dat studentenhuis.


Laatste zin: Sindsdien wantrouw ik alle radio-meningen van gewone mensen thuis.


Klik hier voor Truthout



Geen opmerkingen:

Een reactie posten